Klik hier voor grote foto (met gegevens)
Rieten dak

Wie in een villa met een rieten dak woont, heeft ècht geld. De geschiedenis is vermakelijk, want als je ècht geen geld had, woonde je vroeger in een huis met een rieten dak. Dat was eeuwen lang zo, en dat gebrek aan status was begrijpelijk. Riet en stro waren de goedkoopste dakbedekkingen, waarbij stro armoediger (en slechter) was dan riet. Beide vergden goed onderhoud. Bij een stadsbrand was het levensgevaarlijk om onder zo'n 'zacht dak' te wonen.

Vandaag de dag ligt dat dus bijna allemaal anders. Wat nog wel het zelfde is: de techniek. Bossen stro worden aan rietlatten bevestigd en het ruwe dakvlak dat zo ontstaat, wordt bijgeschoren.
Het rietdak hoort gootloos te zijn, aan de onderzijde drukt een knijpdeel het riet wat van de muur af. Een druipplank kan de gevel een beetje beschermen tegen het lekwater. Erg kwetsbaar is de nok van het dak, deze moet tegen inwateren goed afgewerkt worden. Het veiligst is de afdekking met gebakken halfronde rietvorsten. De nokeinden eisen nog meer aandacht bij een schild- of wolfdak.


Tekst: Jean Penders (05-2005). Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders